PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Orphee et Eurydice

dinsdag 1 juli 2014De Munt Brussel

Orphee

Zowat alles bij Orphée et Eurydice is dubbel. En ook ons gevoel na het verlaten van deze productie in een regie van Romeo Castellucci.  Dat dubbele:  de opera heeft er iets mee. Enerzijds was de oorspronkelijke opera  Orfeo ed Euridice van Christoph Willibald Gluck uit 1762 in het Italiaans, volgde pas later (in 1774) een Franse versie en baseerde Hector Berlioz zich op het beste van beide werelden om zijn versie in 1859 te maken. Ook deze creatie kiest voor dat dubbele: in Oostenrijk werd de Italiaanse versie getoond, in ons land de Berlioz’ versie in het Frans.  Twee orkesten (B’rock in Oostenrijk, in ons land het orkest van de Munt), twee producties, twee casts, twee dirigenten (met een orkest van de Munt dat voor het eerst onder leiding staat van Hervé Niquet).

Orphée et Eurydice is gebaseerd op het mythische liefdesverhaal dat Ovidius en Vergilius vertelden. Gebaseerd, want het einde is behoorlijk geromantiseerd in vergelijking met het origineel. Geen vrouwen die zich gewelddadig storten op Orpheus wat zijn dood inluidt, maar Amour (voortreffelijk gezongen door Fanny Dupont) die de twee geliefden terug bijeenbrengt hier. Situatie bij Orphée et Eurydice: onderweg tussen het dodenrijk en het rijk van de levenden.  Dat  is ook de situatie van Els op dit moment. Haar verhaal verloopt gelijktijdig, maar daarom niet simultaan met het libretto. Een dubbel gevoel.  Orphée et Eurydice is trouwens helemaal geen situatieopera, wel een waar veel in gebeurt, dat iets van een spannend avonturenverhaal heeft.  En toch trekt Castellucci dus meermaals de situatieopera-kaart. Dat is op zijn minst bevreemdend, en werkt samen met heel wat andere elementen desoriënterend.

Els wordt op 15 juli 28. Zij heeft een man en twee kinderen en kwam op 18 januari vorig jaar in een pseudocoma terecht, het locked in-syndroom na een trombose die schade heeft toegebracht aan haar hersenstam. Ze is bij bewustzijn, volgt een normaal slaap- en dagritme, kan communiceren met de ogen, maar is volledig verlamd.  Ze krijgt sondevoeding van Nutricia en is op haar jonge leeftijd afhankelijker geworden dan haar eigen kinderen ondertussen.  Castellucci wil van deze opera een voorstelling maken die reflecteert over leven en dood, die vragen stelt over de fysieke grenzen van een mens, over wat een waardig leven is, palliatieve zorgen, en wie verder denkt, ook het euthanasiedebat.  Maar de regisseur slaagt daar helaas niet helemaal in.

Het dubbele gevoel blijft voor ons dan ook constant aanwezig. Enerzijds wordt deze opera geafficheerd als opera as such, wat eigenlijk niet correct is. Deze voorstelling is eigenlijk voornamelijk zoals we hem te zien krijgen een concertante opera, waar een stuk semi scenisch is.  Twee verschillende en gelijkenis vertonende verhalen zien we tegelijkertijd parallel maar niet simultaan of synchroon verteld.  Zo horen we het orkest samen met de erg indrukwekkende mezzo Stéphanie d’Oustrac als Orphée het vuur ontsteken, de strijdvaardigheid horen vertolken wanneer die resoluut besluit om af te dalen in het dodenrijk op zoek naar de geliefde die gestorven is. Die sterke, intense beweging “Kom Amour. Vervul mijn ziel met al uw vuur van hartstocht. Voor haar die ik vurig bemin, zal ik de dood trotseren.” staat niet alleen qua tekst maar ook qua gevoel, qua muziek schril in contrast met waar het verhaal van Els zich op dat moment bevindt. Een verhaal dat tegelijk verteld wordt via tekst op het centrale scherm, terwijl de boventiteling van de zang van Orphée et Eurydice links en rechts onder de loges gebeurt.

Castellucci kiest dus bewust om ons min of meer in de leefwereld te trekken van Els waarbij we indrukken krijgen langs verschillende kanten, parallel, soms contrasterend, wat bevreemdend werkt, je desoriënteert.  Vraag is of dus de gekozen vorm  in evenwicht is met context en inhoud.   Ons antwoord is neen: de vorm verstoort de beleving van deze Berlioz-opera namelijk. Vandaar het dubbele gevoel. Terwijl we via live videobeelden naar het revalidatieziekenhuis van Els rijden, aankomen op de parking, de weg naar haar kamer zoeken via de ellenlange gangen, zijn alle beelden wazig. We kunnen hier en daar wel vormen onderscheiden, maar het blijft erg wazig. Aangekomen aan haar revalidatiebed komen we pas door dichter tot bij de patiënt te komen, scherpere beelden tegen. Haar hand met vingers in een kramp met armbandje met de naam op van haar beide kinderen,  de tekeningen van haar kinderen, de foto’s van haar en haar man, van haar gezin, … dan zien we wel alles scherp.

Het ongemakkelijke gevoel dat we krijgen wijten we niet zo zeer aan de toestand van Els. U moet namelijk weten dat ziekenhuizen en revalidatieziekenhuizen een normale habitat zijn voor ons, vermits onze ouders verpleegkundigen waren. Op die manier kijk je anders naar patiënten, (ongeneeslijk) ziek zijn, een ongeval (met herstelbare of onherstelbare schade), revalideren: het hoort voor ons bij het leven. Wat wel niet prettig is, is dat we binnendringen in iemands privacy. Ook al gaf Els en haar familie toestemming, toch bekruipt ons dat onbehaaglijke gevoel dat we verplicht zijn om mee te gaan, en aan een zeker voyeurisme deel te nemen. Een dubbel gevoel, omdat ook wij net als velen er plezier in hebben om Facebookprofielen van halve kennissen en vrienden van vrienden af te schuimen die niet volledig afgeschermd zijn uit pure nieuwsgierigheid wie die mensen zijn en wat zij doen. Dát vinden we de normaalste zaak van de wereld, maar dit soort voyeurisme in Orphée et Eurydice wordt ons opgedrongen. We kunnen niet zomaar een venster wegklikken. Een dubbel gevoel.

Ook koor, orkest en solisten surfen op het dubbele gevoel tussen weemoed (die strijkers), de beelden van het romantische, mooie dodenrijk, het Elysium (opgeroepen door dwarsfluit en strijkers dat wel synchroon verloopt met de wandeling door de bomenrijen heen van het revalidatieziekenhuis) en de intensere passages van het orkest wanneer strijdvaardigheid en hoop gekoesterd wordt. Ook hier heerst dat dubbele.

Wanneer op het einde een kortsluiting plaatsvindt van de technische apparatuur op het podium die het signaal van de muziek live via wifi- technologie doorstuurt naar de hoofdtelefoon van Els, stippen we dat als een ontzettend straffe en pakkende regiekeuze aan. We zien er namelijk de verwijzing in naar de kortsluiting, de trombose, die schade heeft veroorzaakt in het hoofd van Els.

Achteraf horen we dat de vuurgensters en beperkte rookontwikkeling niet bij de voorstelling hoorde. Met andere woorden dat het niet gepland was en er een echte kortsluiting zich had voorgedaan. Opnieuw bekruipt ons dus dat dubbele gevoel maar dan na de voorstelling.

Els reageert op de geluidsprikkels van het orkest. Wanneer het intenser speelt, knippen de ogen feller mee dan rustige passages. Ze beleeft de voorstelling dus mee maar dan met de rechter hoofdtelefoon op haar linkse oor. Met een dubbel gevoel verlaten we dan ook de Munt. Was dit “Orphée et Euridyce” of het verhaal van Els dat we te zien kregen? Versterkten de overlappingen van de twee verhalen (fictie en non- fictie) en de thematiek elkaar of stonden ze bij momenten elkaar in de weg? Wat ons betreft was het een beetje van beide. Een dubbel gevoel hielden we dus over: tussen scherp zien en niets zien. Bijziend maar niet blind.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter