PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Shell Shock

zondag 26 oktober 2014De Munt Brussel

Shell
Interview: 

Ondraaglijk licht is de nieuwe productie Shell Shock met muziek van Nicholas Lens, teksten van Nick Cave, en staged/ gechoreografeerd door Sidi Larbi Cherkaoui. Nauwelijks is het thema van de voorstelling, de psychologische toestand van soldaten in de Eerste Wereldoorlog aanwezig. Cherkaoui koos resoluut voor esthetiek, voor beelden, vaak verwijzend naar de Kunsten, maar nog vaker refererend naar eigen werk. Laat ons toe dat we dat van erg veel lef getuigen vinden om een productie die gemaakt werd met geld rond de herdenking van WO I te kapen en er een ego-show van te maken. En ja, die term show is lang niet ver gezocht voor datgene wat er zich afspeelt op de bühne. Dat, naast het overwegend witte podium, staat geen klein beetje haaks op de donkere, rechtoe-rechtaanstijl van librettist Nick Cave die voor het eerst, zonder het medium opera te kennen, twaalf canti schreef rond verschillende personages die met oorlog te maken hebben maar los staan van elkaar. Dramaturgisch betekent het dat Shell Shock geen klassieke opbouw kent, met begin, midden of slot. Geen uitwerking van personages, geen plot twists, om kort te zijn: verhaaltechnisch blijft het geheel wat oppervlakkig.

Vinden we de rijke referenties in het begin van de voorstelling nog erg verfrissend en tof, dan verzuipen we op den duur in alles wat Cherkaoui wil tonen. Ja, er is een lift tussen man en vrouw, die verwijst naar Béjarts Boléro. Ja, er is een link met muziek op het podium: zo mag de verpleegster even doen alsof ze piano speelt terwijl de dansers met draagberries een buffetpiano vormen. Het verwijst ook naar Cherkaoui zelf die het voor het eerst aandurfde om zelf muziek te schrijven bij zijn vorige productie “Genesis” op piano. En ja, er is een verwijzing naar “Le Sacre du Printemps” wanneer in het midden een danser staat en de bloemblaadjes errond een voor een open gaan. En ja, er is verwijzing naar populaire muziek/popoptredens. Zo raakt een danser de achterwand aan waarop synchroon visuals verschijnen alsof er actie-reactie is tussen beiden zoals te zien is bij Beyoncé-optredens. Ook zien we zandzakjes waar handen uit komen, verwijzing naar concerten van o.a. Rihanna (S&M in diens Loud Tour). En ja er is een verwijzing naar cabaret, de cancan wanneer die draagberries een voor een naar boven gaan en terug gaan als een Mexican Wave. En ja, er zijn verschillende verwijzingen naar de schilderkunst, niet in het minst naar enkele beelden van Géricault (Le radeau de la Méduse) en Delacroix (La Liberté guidant le peuple) die we te zien krijgen in tableaux vivants.

Andere kunstvormen die we te zien krijgen: de zwart-wit film en de grafiek. Die laatste gebruikte Cherkaoui veelvuldig in zijn voorstelling “Tezuka”. En zo komen we bij een ongezond en vermoeiend aantal verwijzingen naar eigen materiaal. Fast forward, rewind, versnellen, vertragen: we zien het de dansers doen net zoals in “Play”.  Naar zijn laatste werk “Genesis”, dat zich vooral afspeelt in een kliniek, zitten nog de meeste verwijzingen: het ronddraaien met materiaal (toen glazen kooien, nu draagberries) en het zuiver herleiden van de mens tot object (in de openingsscène vallen de lichamen koudweg naar beneden van verschillende podiumelementen die trapsgewijs als een toren (Babel) zijn opgesteld). Verder klampen gewonde soldaten zich vast aan een draagberrie om uiteindelijk toch te vallen en finaal gedumpt te worden in het graf of zien we hen met die draagberries een lopende band nabootsen waarop de lichamen rollen, van de band vallen en terug opnieuw op belanden. Een repetitieve stroom body. Witte uitgesneden figuren, silhouetten, komen tot leven via video die het vallen van soldaten onder andere repetitief toont. Ook dat, hoewel het effect knap is, iets niets nieuws.

Shell Shock is dus koel, de overheersende kleur wit en baadt in dezelfde sfeer als Genesis. Maar, en dat valt nog het sterkst van al op, het werk raakt niet net omdat er geen evenwicht gevonden werd tussen vorm, inhoud en context. Het lijkt er dan ook eerder op dat iedereen van het creatief team elk zijn ding deed, naast elkaar werkte met het materiaal maar een overkoepelend, coherent geheel daardoor ontbrak. Om kort te zijn, het visuele aspect dat erg aanwezig is, drukt de muziek en de tekst naar de achtergrond. Tekst en muziek die onderling al contrasteren, maar op hun beurt ook nog eens weinig relatie hebben met de choreografie. Het geheel voelt ook licht, zelfs humoristisch aan. (met klokkenspel in de soundscape tijdens een canto over de “Deserteurs” bijvoorbeeld, wat enigszins circusachtig overkomt,  waarbij we ineens nog een kunstvorm kunnen aanvinken).

Homeseksualiteit is een thema dat wel eens in het werk van Cherkaoui sluipt, hier kan het gezien worden in een kus van twee mannen in de grafiek die vluchtig voorbijkomt tijdens Shell Shock. Maar de echte context van het werk blijkt “La visite du Tsar en France, le baiser stérile“, een soort judaskus zeg maar, te zijn. Vlaggen van verschillende landen die geprojecteerd worden, verwijzen naar “Origine”. Een scène waar een danser zich als een marionet door menig bajonet (hé dat rijmt) wordt verplaatst, doet dan weer opvallend sterk denken aan “Apocrifu”.

Hulde dus aan Nick Cave, de enige van het creatief team die zich niet kon verstoppen achter eerdere creaties door er losjes naar te verwijzen en ideeën te hergebruiken. Neen, voor de man was de canto een nieuw, nog nooit eerder gebruikte expressievorm. Rechtoe rechtaan zijn zijn teksten. Een uiterst willekeurige bloemlezing: “fuck fuck fuck fuck fuck fuck fuck fuck so many men have fallen” uit de Canto van de Engelen des Doods (nr 6), “Some arsehole shouts at me in words I do not properly understand” (het eerste canto van de voorstelling, dat van de Koloniale Soldaat, tevens een prikje naar het Belgisch koloniale verleden, het zijn trouwens de eerste zinnen van deze opera), “No God No God No God. […]Fuck the flag. Fuck God. (de twaalfde Canto, de Canto van de Moeder), “No God No God No God No God I, I am the unknown soldier No God No God No God.” (Canto Nummer 10, die van de onbekende soldaat)”.  Hoewel de ondertoon van heel wat Cave songs spiritueel is, toont hij in deze canti duidelijk dat hij in het echte leven een atheïst is.

Toch maken we ons zorgen over het beeld dat Cave over België heeft in Canto 7 van de Overlevende of stak ie er bewust scherpe humor in (over wie tevens zijn opdrachtgever is) : “eating waffles in the waffle house […] Let’s go to the waffle house it’s 2 blocks away. […] Sometimes I’m Kratos. God of The waffle. “

Shell Shock, een “requiem of war” voelt dus niet als een requiem aan, hoe mooi het einde ook mag zijn van een weesje die zijn ouders mist. Wellicht raakt Shell Shock in concertante vorm wél, maar nu is het vooral een dansvoorstelling geworden waar de vorm de inhoud én context simpelweg onder water zet. Als toeschouwer kan je niet anders dan verzuipen in de getoonde stroom aan beelden en (soms ook geforceerde) esthetiek. Het is vooral jammer dat er geen sluiswachter was, die de overstroming kon tegen houden.

Oorlog heeft niets met esthetiek van doen: het is ruw, rauw en hard. Shell Shock bezit daardoor te veel tegenstrijdigheden die finaal de voorstelling ook de das omdoen. Fuck fuck fuck fuck fuck fuck fuck fuck.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter