PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Un Ballo in maschera

dinsdag 12 mei 2015De Munt Brussel

Un

Met Un Ballo in Maschera van Verdi sluit de Munt zijn seizoen 2014-2015 af. Dat is nu al een historisch gegeven omdat de zaal tot het voorjaar van 2016 dicht zal zijn wegens renovatiewerken en tot dan moet uitwijken naar Bozar, het Koninklijk Circus en de Hallen van Schaarbeek.  Regisseur Alex Ollé plaatst het verhaal in een Orwelliaanse context:  het futuristische 1984 en een maatschappij waar een totalitair regime heerst. Daar wringt net het schoentje van deze productie. Verdi’s opera is een melodrama, en heeft dus ook behoorlijk wat lichte kenmerken zowel in tekst als in muziek.  Dwarsfluiten begeleiden speels en vrolijk Koning Gustav die verliefd is op de gehuwde Amelia.  Haar man René Ankarström komt er achter, en sluit zich aan bij een groep samenzweerders (Ribbing en Horn) die de koning willen ombrengen.  Ankarström zal de klus zelf klaren op het einde terwijl het volk die daad afkeurt (“Ankarström! Ach! Dood en schande over de verrader! Laat het zwaard hem verscheuren, het zwaard der vergelding!”), ook al omdat Amelia puur en zuiver is gebleven.  Lees: er was buitenechtelijke liefde, maar ze kleurden nog mooi binnen de lijntjes van het toelaatbare. Gustav is dus slachtoffer van blinde jaloezie en blijkt ook nog eens een groot man omdat ie vergiffenis schenkt aan zijn belager(s). Dat gegeven blendt onvoldoende met een scenografie die het volk toont als grijze meute, iedereen als nummertje toont.

Ollé rijdt zich dus al snel vast. Zo kan je bezwaarlijk spreken van anonimiteit en stellen dat iedereen een nummer is in deze maatschappij wanneer er wel degelijk op vlak van kledij een visueel verschil getoond wordt tussen de inwoners. De samenzweerders krijgen een paars pak aan , de Koning is in het rood, Amelia heeft een lange staart, net als Oscar (Gustavs page) die  hier speels neergezet wordt op een frisse, zelfs kinderlijke manier door Kathleen Kim.  Qua vormgeving is Un Ballo in Maschera erg straf, al van bij de start van de opera trouwens, met sterke beelden van een naakte gespierde man waarop nieuwsbeelden geprojecteerd worden van onze wereld waar er nog steeds een grote kloof is tussen arm en rijk, en waar het niet meteen duidelijk is in de systeemcrisis waar we ons in bevinden wie nu precies welke macht heeft: de politiek, koningen en presidenten, Anonymous, justitie, het volk, drukkingsgroepen, terroristische groeperingen,…  Nadeel is echter dat de decorstukken en belichting uit de nok naar beneden en naar boven gaan, wat vaak gepaard gaat met het nodige lawaai waardoor sommige zachte muziekstukken wat overstemd worden door het bewegende decor.

Ollé probeert dus een donkere maatschappij als achtergrondsituatie voor de ganse opera voor te stellen. In het eerste deel zien we zo “No future” op een wand in rood geverfd worden. De opera eindigt met een gasaanval waarbij iemand de macht grijpt en het machtsvacuüm in no time invult. De keuze om de opera zwaarder te maken dan ie eigenlijk is, contrasteert dan ook te fel met het hoofdthema van deze opera waar een vergevingsgezinde Gustav simpelweg slachtoffer is van blinde jaloezie. Maar de donkerte in scenografie contrasteert ook te fel met het rijke brede muzikale palet van Verdi dat dirigent Carlo Rizzi piekfijn laat horen.  Het symfonieorkest en koor van de Munt zetten hier een glansprestatie neer. Het moet namelijk gezegd dat het een erg rijke partituur is die zeer wisselend is van tempo’s en sfeer.

Zo krijgen we een boze René (uitstekend neergezet door George Petean) te horen bij de start van het derde bedrijf (“Tegenover zo’n misdaad zijn tranen nutteloos, ze wissen haar niet uit en verontschuldigen haar niet” – “A tal colpa è nulla il pianto, non la terge e non la scusa. Ogni prece è vana omai; sangue vuolsi, e tu morrai.”), een lamento van Amelia (prachtig samenspel van Maria-José Siri’s stem met die meeslepende cellopartij in “Eén woord nog slechts tot jou. Hoor me aan, het zal het laatste zijn” – “Solo un detto ancora a te. M’odi, l’ultimo sarà.” bij de start van het derde bedrijf) na een al even sterke start in het tweede bedrijf (“Hier is het huiveringwekkende veld waar de dood bij de misdaad aansluit!” – “Ecco l’orrido campo ove s’accoppia al delitto la morte!”), een nostalgische René (begeleid door harp en dwarsfluit in het derde bedrijf wanneer ie het volgende zingt “O verloren verrukkingen! O herinneringen aan een omhelzing die het wezen vergoddelijkt…! Toen Amelia, zo mooi, zo ongerept, tegen mijn borst straalde van liefde! Het is uit, en nu woont nog slechts haat en dood in mijn weduwnaarshart! O verloren verrukkingen, o hoop van de liefde!” – “O dolcezze perdute! O memorie d’un amplesso che l’essere india! Quando Amelia sì bella, sì candida sul mio seno brillava d’amor! È finita: non siede che l’odio e la morte nel vedovo cor! O dolcezze perdute! O speranze d’amor!…”), het gevaar van de samenzwering (kopers en percussie, dan weer het ganse orkest via een expressionistische wervelde partij die aan een opkomende storm doet denken), Oscar die een kinderlijk, schertsend “tralala”-liedje (“U zou willen weten hoe hij gekleed is, terwijl hij dat juist verborgen wil houden.“ – “Saper vorreste di che si veste, quando l’è cosa ch’ei vuol nascosa.”) brengt waarna Amelia en René een laatste walsje zingen (“Ik heb je lief, ja, ik heb je lief, en in tranen zink ik aan je voeten neer, hier, waar in ’t verborgene de dolk van de wraak op je loert.” – “T’amo, sì, t’amo, e in lagrime a’ piedi tuoi m’atterro, ove t’anela incognito della vendetta il ferro.”) om hun liefde te uiten. Kortom: de sfeer verandert constant, de situatie ook. Wellicht daarom is het een opera die lang niet zo makkelijk is om scenisch op het podium te zetten. Plus: er is die verplichte maskerade – daar kan geen regisseur om heen - waarbij de gezichtsexpressie van Amelia en Gustav net tijdens een cruciaal moment, hun liefdeswalsje enkele minuten voor hij gedood wordt, niet te zien is of erg beperkt.  

Op muzikaal vlak valt er weinig af te dingen op deze Un Ballo in Maschera die zeer eclectisch aanvoelt én vooral – zeker een verdienste voor een opera die in 1859 in première ging – er een stevig tempo op nahoudt. Een opera waarvan de partituur niet alleen consistent maar ook compact (ook wat berekend misschien) aanvoelt . De enige die wat te kort komt in de hoogte is Stefano Secco als Gustav die vooral na de pauze iets te hard de hoge noten uit zijn stembanden moet persen en daardoor schreeuwerig en onvoldoende naturel en vlot overkomt. Marie-Nicole Lemieux verliest haar magie als waarzegster Ulrica dan weer van zodra ze zich in deze regie onder de gewone mensen begeeft en de hand leest. Ook hier wil Ollé iets te veel proberen door haar te laten dalen via een podiumelement. Dat creëert spanning, magie, iets duisters wat al snel doorprikt wordt wanneer ze toegankelijk en bereikbaar is voor alle anderen.

Hoewel de regiekeuzes zelden blenden met de inhoud en de muziek, wat voor alle duidelijkheid minder stoort dan bij “Shell Shock” eerder dit seizoen waar er een nog veel groter spagaat was tussen vorm en inhoud, is het vooral door de driehoek Petean – Siri – Kim enerzijds, en het orkest en koor van de Munt anderzijds die een prestatie neerzetten om door een ringetje te halen, dat deze Un Ballo in Maschera beslist de moeite is om naartoe te trekken.

< Bert Hertogs >

Un Ballo in Maschera speelt nog tot en met 27 mei 2015 in de Munt te Brussel en is de laatste productie voor de zaal gerenoveerd wordt.  


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter