PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Mike and The Mechanics

maandag 25 mei 2015Koninklijk Circus Brussel

Mike

Wat doet een band als de mengtafel die de monitormix moet regelen, uitvalt? Beëindigt die vroegtijdig het concert bij gebrek aan plan B of blijft die doorspelen tot het bittere einde, al dan niet volledig unplugged, met gevoel voor improvisatie op het moment zelf? Dát is de vraag die zich anno 2015 stelt in het commerciële én niet-commerciële concertgebeuren. Want erg veel bands hangen steeds vaker af van de techniek, meelopende tracks, voice over, enz. die aangestuurd worden via die monitormixer. Mike and the Mechanics kwam het technisch probleem - gelukkig pas – tegen bij de start van de eerste toegift “Over my shoulder” waar de meelopende track die het nummer inzette begon te sputteren. In geen tijd zagen we het angstzweet over het hoofd van de technicus parelen die als een reflex het “kill”-teken, een snelle beweging uitgevoerd met de toppen van de vingers van links naar rechts naar de keel gericht, naar de band uitvoerde. “Over my shoulder” klonk dan ook erg chaotisch bij de start maar de groep wist het nummer in allerijl nog te redden via een akoestische versie dan maar met een live fluitende toetsenist Luke Juby , akoestische gitaren van Mike Rutherford + Anthony Drennan en drummer Gary Wallis– 21 jaar bij de band ondertussen - die op het gehoor moest spelen want in zijn hoofdtelefoon kwam er niets door.

Dan pas zagen we dat het improviseren de muzikanten compleet uit hun comfortzone haalde. Hét bewijs dat we al van bij de start van het concert aanvoelde: dat het optreden veel te berekend was met Andrew Roachford als zanger die soul bracht aan het concert, en Tim Howar die de rocker én speelvogel van de groep mocht zijn. Mike and the Mechanics koos dus niet voor het avontuur en freewheelen. “Word of mouth” werd dus als laatste toegift geschrapt om technische redenen. Erg jammer want de band uit de UK had dit voorval net in zijn voordeel kunnen uitspelen door – we zeggen zo maar wat -  compleet unplugged het concert te beëindigen en zo de intimistische avond  voor een beperkt publiek in het Koninklijk Circus te onderstrepen.

Iets na acht begon de groep eraan met “A beggar on a beach of gold”. Het moet gezegd toen al klonk het als een erg gepolijst optreden waarbij de stemmen van Howar en Roachford erg goed blendden. Howar stond dan al garant voor een gekende showtruc: hij sprong van het drumpodium. Roachford liet het speelse en de trucs uit het grote boek van de Showbusiness over aan zijn collega maar sloeg er ook enkele bladzijden uit open toen ie een eigen nummer (Cuddly Toy) in de set deed sluipen.  Dan kwam hij wel vooraan het podium staan en daagde hij de band uit om maar liefst 25 snelle tellen na elkaar te slaan.

Verder viel het vooral op dat Mike Rutherford, de mede oprichter van Genesis die Mike and the Mechanics in 1985 oprichtte als zij-project toen onder andere de solocarrière van Phil Collins piekte, de bindteksten voor zich nam maar vooral een bijrol nam. Hier en daar soleerde hij wel op elektrische gitaar zoals op “Silent Running” dat door de fans al bij de start onthaald werd op gefluit. Maar het waren vooral de zangers die ie het werk liet doen, mooi getimed, ieder afwisselend.

Het lagere, ietwat hese timbre van Roachford zat “Another cup of coffee” best wel gegoten. Het honky tonk-ritme van de piano nam het publiek al snel over. Toegegeven, Mike and the Mechanics, niet zelden Howar trouwens, maande het publiek wel vaker aan tot interactie. En zo zong het mee met Howar die onder andere de micro met standaard naar het publiek richtte tijdens “Turn it on again” of klapte het op het ritme van de songs mee.  Howar werd op het podium ook even in het defensief gedreven tijdens “I can’t dance” door de gitaristen, vergelijkbaar met de videoclip. Dan weer draaide Howar tijdens “Everybody gets a second chance” rond met de wijsvinger naar iedereen terwijl hij “So don‘t be surprised if I offer you no alibis” zingt of later tijdens “All I need is a miracle” met de ogen naar de hemel te kijkt en er naar te verwijzen.

Dan knielt de zanger ook op de rand van het podium naar een blondine die op de eerste rij zit. Maar zij geeft niet thuis waardoor de zanger inderdaad een mirakel nodig heeft – dat uitbleef trouwens – om haar alsnog overstag te doen gaan.  Tenslotte trekt ie het nummer open door het publiek achtereenvolgens All I need/ All I want / Just give it to me baby/ Give it now na te laten kelen. De sfeer in het Koninklijk Circus pookt ie zo vakkundig op. Kortom Howar interpreteerde de songs én legde wat subtiel acteerwerk in zijn zang wat echt wel een pluspunt was.

Met een knipoog vertelde Mike Rutherford dat “Seeing is believing” best een moeilijke song is om te zingen vermits het in 1985 geschreven is en een moeilijk woord bevat. Het gaat over blijven geloven in de liefde in tijden van terreur (in de song wordt de Mujahideen vermeld). Howar verandert even de songtekst in “I have a friend in Brussels” en ook de versnelling op het einde van het nummer werkt.

Mike and the Mechanics graaide niet alleen in de jukebox die Rutherford voor Mike and the Mechanics schreef. “Turn it on again” én “I can’t dance” (met start via meelopende track zoals de single versie zodat alle andere bandleden op Rutherford en Howar na backstage een pintje bier konden halen) waren de zoethoudertjes voor de Genesis-fans. Dieptepunt van de avond was toen de bandleden aan het meelippen sloegen terwijl een kinderkoortje op de meelopende track van “Living years” te horen is. Dat ging er wat er over. En de song zelf leek in het verkeerde seizoen gebracht.

Maar het gezelschap had ook een nieuw nummer bij: “Let me fly” dat nog niet uitgebracht is. Hoewel de stem van Roachford in combinatie met zijn Nord werkte en het nummer gaandeweg opentrok van zodra de rest van de band inviel, bleef het wat te repetitief en vooral weinig aangepast aan de huidige tijden volgens ons. Lees: het klonk alsof het op het einde van vorige eeuw geschreven was. Het publiek dacht er anders over en gaf het een luid applaus.  

Zowat iedereen mocht soleren, maar gelukkig duurde dat niet minutenlang. De gitarist/bassist Anthony Drennan mocht dat op gitaar tijdens een akoestisch “The Road” terwijl de toetsenist Luke Juby de sax mocht bovenhalen bij “Everybody gets a second chance”.

Mike and the Mechanics was dus goed zonder meer. De band liet een geweldige kans liggen om het moment te pakken door te freewheelen, van het vertrouwde, en de set af te wijken. De venue leende er zich toe, en het publiek ook. Laat dit een warme oproep zijn voor artiesten en bands om wat minder op automatische piloot te spelen en minder af te hangen van de techniek (incl. meelopende tracks). Al dat voorprogrammeren houdt verscheidene risico’s in: routine, verveling én dat het technisch volledig in de soep kan draaien. Is dat risico het allemaal waard zonder plan B?

< Bert Hertogs >

De setlist:

  1. A Beggar on a Beach of Gold 
  2. Another Cup of Coffee 
  3. Get Up 
  4. Silent Running 
  5. Seeing Is Believing 
  6. Let Me Fly 
  7. Turn It On Again (Genesis)
  8. The Road (akoestisch)
  9. Everybody Gets a Second Chance (akoestisch)
  10. Cuddly Toy (Roachford)
  11. I Can‘t Dance (Genesis)
  12. The Living Years 
  13. All I Need Is a Miracle 

Bis:

  1. Over My Shoulder 
  2. Word of Mouth 


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter