PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie The Fountainhead

vrijdag 20 november 2015deSingel Antwerpen

The

Van zeven tot ruim kwart na elf, inclusief een pauze. Zo lang duurde The Fountainhead van Ayn Rand in een regie van Ivo Van Hove door Toneelgroep Amsterdam. Jazeker, meermaals keken we op onze klok tijdens deze theatervoorstelling, zagen we dat onze buurmeisjes alle moeite van de wereld hadden om de aandacht te houden en was er zelfs eentje die overging naar foetushouding om de kou in de zaal tijdens dat bijna nachtelijke uur de baas te kunnen. Van Hoves versie van The Fountainhead waar hij 5 jaar over moest doen vanaf 2007 om de rechten te bekomen, kabbelt ontzettend qua vertelritme. En zo werd het dus een erg lange zit. Pas wanneer Gail Wynand (Hans Kesting), de baas van de krant The New York Banner lijnrecht tegenover zijn ex-journalist Ellsworth Toohey (Bart Slegers) komt te staan, gaat het ritme van The Fountainhead pijlsnel de hoogte in en zitten we op het puntje van onze stoel. 

Zeker, het plaatje is weer erg fraai dat Jan Versweyveld aflevert. Opnieuw zien we hem een laatste eresaluut afleveren aan het verleden: zoals het handtrekken (hier lampen naar beneden en boven trekken met touw, een oude theatertechniek die omwille van de ergonomie steeds meer mechanisch verloopt), de elektrische schrijfmachine, en een oude mechanische drukpers. Dat combineert hij met plotters die de grote plannen voor de architecten afdrukken, live video (Tal Yarden) en een groot tv scherm uit verschillende delen. Op die manier legt Versweyveld een brug tussen begin twintigste eeuw, over de jaren ’70 en ’90 naar de eenentwintigste eeuw.

De regie ademt de sfeer uit van een jaren ’70 crimi in een industriële, open ruimte. Eric Sleichim tekent dan weer voor de muziek die met theremin en basmarimba het spanningsveld tussen de verschillende personages onderstreept in dit ideeënwerk. Daarnaast is er opera en filmmuziek. Naar het einde toe trekt die score ook open richting climax. Maar – en daar zit het ‘m – is er wel sprake van een spanningsveld tussen hoofdpersonages Howard Roark (neergezet door Ramsey Nasr) en Peter Keating (door Aus Greidanus jr.)? Keating is namelijk zeer beperkt qua creativiteit. Eigenlijk is het een architect die technisch te beperkt is. Daartegenover staat zijn jeugdvriend Roark die bulkt van het talent, visie heeft, creatief is, maar ook koppig. Uiteindelijk zal Keating – met de hulp van Roark die zijn ontwerpen wijzigt, wat een niet onbelangrijk gegeven is – aansluiting vinden bij de massa, zeer succesvol worden met dank aan enkele critici en journalisten en zijn weg weten te vinden in politieke middens. Keating zal daarbij nooit het avontuur opzoeken. Zijn ontwerpen die mooi binnen de lijntjes blijven kleuren, maken het hem mogelijk ze makkelijk aan de man te kunnen  brengen.

Roark die dan weer een fanatiekeling is en geen centimeter wil toegeven voor zijn grote gelijk, haalt nauwelijks opdrachten binnen wegens te eigenwijs. Nog steeds is The Fountainhead op dat vlak een scherpe analyse hoe je het kan maken in onze samenleving, in eender welke sector. Ga plat op de buik, wees een conformist, go with the flow, praat mensen naar de mond, lik hun hielen en je zal succes oogsten. Ga je tegen de stroom in, wil je vernieuwend voor de dag komen, dan kan je veel tegenwind verwachten. Het is dus niet wat je kent en welke expertise die je hebt, dat van belang is, maar wel wie je kent en op welk netwerk je kan terugvallen. The Fountainhead legt dus fijn bloot hoe het komt dat de beste kandidaten (qua skills) een opdracht niet halen en een maatschappij uiteindelijk verzand in een grijze massa en stilstand. Roark helpt Keating dus, waardoor die laatste op het eerste zicht dé zwakkeling in het verhaal is. Hij blijkt ook erg moeilijk om te kunnen met het succes. Maar Keating is heus niet het enige zwakke personage.

Erg interessant is de rol van Dominique Francon (gespeeld door een uitmuntende Halina Reijn). Zij veracht de mens en Keating zal haar uiteindelijk laten huwen met de mediamagnaat Wynand. Een vorm van mensenhandel dus in ruil voor een opdracht. Een ietwat schizofrene rol heeft ze ook, omdat ze met de massa blijft meegaan (om strategische redenen: zelfbehoud), in haar stukken Roark vernietigt maar tegelijk ook ophemelt in haar pleidooi waarom de Stoddard tempel niet gerealiseerd mag worden. De relatie Francon-Roark is problematisch, want destructief, langs beide kanten overigens.

De manier waarop Van Hove de verkrachtingsscène en het geweld in beeld brengt (een naakte Nasr en Reijn erg verduisterd in combinatie met live camera uit de nok) is op zijn zachtst gezegd wat braafjes geënsceneerd. Het ruwe kantje komt hier te weinig naar voor en bij dergelijke scènes verwachten we dat hetgene wat getoond wordt - eros en thanatos - explicieter aanwezig is. Te braaf dus. We verwijten Van Hove hier te weinig de Roark in hem te tonen, hier lijkt Keating de bovenhand te halen bij de regisseur: mooi doen wat verwacht wordt, het publiek zeker niet in de gordijnen jagen.

Mediamagnaat Wynand wordt even meegesleurd in het idealisme van Roark en kotst van de sappige (roddel)verhaaltjes die hij zijn lezers dagelijks brengt. Die hebben hem nochtans groot gemaakt. Door Roark te verdedigen in zijn kranten voor een rechtszaak, gaat ie zich moeien met de redactionele lijn van The New York Banner.  Geheel tegen de zin is dat van een journalist, de invloedrijke architectuurcriticus Ellsworth Toohey (een bevlogen Bart Slegers) die ontslag neemt samen met zowat de ganse ploeg. The Banner wordt vanaf dan door derderangsjournalisten gemaakt, de verliezen stapelen zich op, de lezers haken af. Na verloop van tijd kan Wynand niet anders dan inzien dat de man in de straat, de lezer van The Banner, de echte baas is van een medium. Lever je niet de worst die ze willen eten, dan consumeren ze hem niet. Het is in die fase waarbij Slegers en Kesting lijnrecht tegenover elkaar staan dat de vonken van The Fountainhead vliegen.  Wynands oplaaiende passie, vernieuwingsdrang in ondernemerschap zien overgaan in totale depressie om finaal te komen bij het oerconservatieve blijven doen wat ie altijd deed en zelf het onderwerp worden van een smeuïg (roddel)verhaal over zijn gestrand huwelijk met Dominique Francon waar hij zich in de change-fase zo hard tegen verzette, is eten en drinken voor elk acteur omdat in één scene in enkele minuten tijd een rijk scala aan emoties passeert, het vertelritme ook verandert en meteen ook nieuwe principes overboord gegooid worden en ingeruild voor de oude, minder fraaie exemplaren die wel doen verkopen.  Het is dan dat The Fountainhead het meest boeit, wanneer Ivo Van Hove de mediatour opgaat. Iets wat hem nu eenmaal als gegoten zit (denken we maar aan het fenomenale zesuur durende Romeinse Tragedies uit 2007).  

Maar dit is geen Romeinse Tragedies, daarvoor kabbelt het verhaal te veel waarbij Roark en Keating opponenten zijn en toch ook weer niet (Roark helpt Keating). Een vergelijkbare neergang met Wynand maakt Keating mee wanneer hij het sociaal woonproject dat van de hand is van Roark moet proberen verdedigen en via zijn connecties door verschillende commissies moet loodsen. Uiteindelijk wordt zowat alles geschrapt en slaagt Keating niet in zijn opzet. Of hoe participatie, democratie verlammend kan werken en net tot stilstand kan leiden.

Finaal is zowat alles en iedereen in the Fountainhead een loser, ook de liefde. Behalve het volk, de massa, de consument die alle macht in handen lijkt te hebben (maar ook daarover kan je een boompje opzetten omdat ze kiezen voor middelmaat om zelf stand te kunnen blijven houden). Deze The Fountainhead lezen wij dus niet als een ondubbelzinnig pleidooi voor rigide idealisme, wat de programmabrochure ons probeert te doen geloven. Integendeel de monoloog op het einde van Nasr als Roark komt erg drammerig en maniakaal over (die man die “boe” riep op de rij voor ons kunnen we enigszins volgen in zijn extreme tegenreactie).

Want wat ben je met idealisme als je geen publiek vindt? (zie het fiasco dat Wynand meemaakt door het roer van zijn kranten om te gooien) Wat ben je ermee als je geweldige ideeën hebt rond creaties maar ze niet kan/mag realiseren omdat opdrachtgevers niet mee willen gaan in het avontuur, of je vernieuwende projecten niet door behoudsgezinde commissies (overheid) krijgt? Maar wat ben je er eveneens mee als je plat op de buik gaat en al je principes overboord gooit om toch maar geliefd te worden en te scoren? Wat is dat succes dan nog waard? 

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter