PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Montaigne

dinsdag 19 januari 2016Bourla Antwerpen

Montaigne

Michel de Montaigne, de Franse filosoof, autonoom denker uit de zestiende eeuw, wordt aanzien als uitvinder van het essay, een schrijfvorm die komt van het werkwoord essayer: proberen. Net die vorm komt ook duidelijk naar voor in de voorstelling Montaigne van en door Koen De Sutter op een tekst van Alexander Roose. We zien een man die twijfelt, die het allemaal niet goed weet. Die schoon genoeg heeft van zijn leven als jurist en dankzij de nalatenschap van Etienne de La Boétie, zich verdiept in het humanisme. “Zorg dat ik een plaats heb.” is wat die laatste hem vroeg. Maar het pamflet publiceren dat tegen de koning was, en opstandigheid aanwakkerde, durfde hij niet.

De mens is niet meer dan een ander wezen op de aarde, vindt Montaigne. De man schrijft zijn gedachten en kennis neer, gaat die ordenen, én – niet onbelangrijk – hij durft het gebrek aan coherentie bij Plato, Socrates, Zeno en andere filosofen over het godsbeeld in vraag stellen. Een non-conformist is hij in zekere zin dus, die zich weliswaar op het einde van zijn leven wél gaat plooien – weliswaar na lang talmen - naar wat hem gevraagd wordt: de burgemeesterssjerp opnemen in Bordeaux.

Een gevallen paard (turntoestel) ligt links achteraan op het podium, verder is er een grote labo beker (vergelijkbaar met een Erlenmeyer) met waterpasdarmen die leiden naar enkele hoofden die zwart geblakerd zijn, met een schaar in de buurt. Symbool voor leven en de dood, voor de zoektocht naar de oerkracht, de schepper. Maar even goed ook naar de Pest die ervoor zal zorgen dat Montaigne nog één dochter - Léonor - overhoudt van de zes die geboren werden.  Met een magneet zet De Sutter die koppen even in beweging.

De acteur zet een ijzersterke monoloog neer waarbij hij als Montaigne van de ene overpeinzing naar de andere gaat, de redenering en zienswijze allemaal op het moment lijkt te ontwikkelen maar toch structuur weet aan de dag te brengen zonder te raken aan het “pogen tot”-beginsel.  Het essayistische heeft ie dus erg goed vertaald van de schijftaal naar de podiumtaal, hier als een man met twijfels, die in het begin nog even (gespeeld weliswaar) naar de tekst op het podium teruggrijpt ook. We zien Montaigne van stoïcijn over scepticus uiteindelijk eindigen als epicurist en dat op een logische manier. Volgens de Griekse filosoof Epicurus bestaan er goden, leiden ze een gelukkig bestaan maar kan het leven van de mensen hun geen barst schelen. De bij aanvang onzekere Montaigne eindigt als een man op een paard (het turntoestel) . Een man die zijn weg gevonden heeft en zijn visie op het leven. Cesar voorziet de voorstelling als androgyne figuur van een streep elektrische gitaar. Ook dat thema: mannen die zich als vrouwen vermommen en vice versa en daar destijds voor opgeknoopt werden, komt aan bod. Maar ook trivia, reisweetjes als “in heel Italië heb ik geen enkele goede kapper gevonden.” komen langs.

“We moeten leren sterven. Al de rest is gezwets.” Daarmee hekelt hij Horatius die hij verwijt dat je moet genieten van het leven alsof de dood niet bestaat. “In gedachten, de verbeelding ontstaat de paniek. De angst rondom ons maakt ons angstig.” klinkt het uit de mond van de Sutter. Vertaald naar 2016 met de terreurdreiging, klinkt die terechte visie overigens, actueler dan ooit.  

Een uiterst zelfrelativerende Montaigne horen we ook in: “Ik ga wat schrijven. Ik weet het ’t is geen carrière”, “mijn werk is niet van het allerhoogste niveau”, “ik heb moeite om mijn eigen geschrift te ontcijferen, “Ik heb geen les voor u. Misschien hebt u er iets aan” en “Ik krijg geen vat op mezelf. Dit is papier om vis in te wikkelen”.

Reden waarom hij begint te schrijven, is rust vinden. Dat kan pas wanneer hij de controle vindt over zijn eigen gedachten (en wanneer ie die in opgeschreven vorm heeft kunnen ordenen). Etienne de La Boétie deed niet aan censuur. Maar Montaigne durft het pamflet niet te publiceren in het midden van al zijn krabbels. Het pamflet gaat over hoe we vervreemd zijn van onze vrijheidsdrang. Kritiek op gevestigde filosofen heeft hij dan weer wel: “het zijn enthousiaste amateurs met abstracte theorieën.”

Montaigne had last van nierstenen, destijds kon je daar dood van gaan. “Pijn helpt de dood aanvaarden. De dood als verlossing.” Waarop hij Hamlet van Shakespeare citeert: “To die. To sleep. No more.” Ook de rede stelt die in vraag wanneer een bedenking, die ontstaat door de rede op zijn beurt ook nog eens getoetst wordt aan/door de rede. Dat brengt hem tot de twijfel en de opluchting dat je niet kan weten. Het scepticisme dus. Dat van: “Wat weet ik echt zeker? Que sais-je? Ik beslis niets. Ik begrijp er niets van. Ik bestudeer het. Ik bekijk het nog wel. Door afweging. Ik ben niet in staat. Niet doorslaan naar één kant. Maat houden.”

Uiteindelijk blijkt Montaigne een pacifist die wreedheid hekelt: “wat doen mensen elkaar aan in naam van principes/godsdienst?” en “eerlijkheid en hoffelijkheid zijn belangrijker dan strijd.” (Epaminondas). De filosoof waardeert een goed gesprek: “ik ga vooruit op wie kritiek op me heeft.” en eindigt met het carpe diem-standpunt: “ik ben geen filosoof. Maar dansen kan ik wel. Quand je danse, je danse.” Genieten van het moment, quoi.

Vertaald naar nu komt dat allemaal nogal “The Fear of Missing Out” (FOMO) en “You Only Live Once” (YOLO)-achtig over terwijl er ook nu andere modellen aan populariteit winnen zoals “The Joy of Missing Out (JOMO)”.

Mist u iets als u deze erg goede Montaigne niet ziet? Misschien wel. Misschien niet. Ik weet het niet. Tot daar onze filosofische inbreng.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter