PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie La flute enchantee ★★★★★

zaterdag 27 april 2019Opera Bastille Parijs

La

De beste Toverfluit van de afgelopen twintig jaar, dat is met stip Robert Carsens La flûte enchantée die nog tot en met 15 juni 2019 opgevoerd wordt in Opéra Bastille in Parijs. 20 jaar nadat ie voor het eerst de Toverfluit regisseerde voor het festival Aix-en-Provence , vroeg het Festival van Baden-Baden en Opera  national de Paris aan de Canadese topregisseur een nieuwe versie aan van La flûte enchantée, de overbekende opera van Mozart uit 1791, die tevens de laatste werd van de componist. Daar waar veel regisseurs zich mispakken aan de inhoud -  ofwel door voor een té letterlijke interpretatie te gaan waardoor ze niet verder komen dan een wandeling in het bos met wat opdrachten die doorstaan moeten worden, wordt bij anderen de focus wat te simplistisch gelegd op het coming of age-verhaal (wat De Toverfluit onder andere ook is), kiezen anderen voor een erg moderne versie die dan weer bepaalde belangrijke lagen over het hoofd ziet, of ronduit kinderachtige voorstellingen die zich verliezen in het magische karakter, … - slaagt Carsen er wél in om modern en klassiek te combineren, in beperkte mate een letterlijke lezing te doen en toch ook zijn stempel te drukken op deze versie, de symboliek te bewaren, en dus kortom het beste te leveren van verschillende werelden terwijl hij nog trouw blijft aan zijn eigen stijl met focus op wit en zwart kleurgebruik (hier met een vleugje groen, bruin-oranje of roze in Martin Eidenbergers video van het bos in respectievelijk de zomer, herfst en lente). Om kort te gaan: Carsen heeft samen met zijn team, waaronder Peter van Praet die samen met hem tekende voor het lichtontwerp, een tour de force van jewelste afgeleverd die terecht zo goed in de smaak valt bij het publiek dat wij ondertussen getuige waren van de – u leest het goed! – 50ste voorstelling van deze regie. Op het einde van deze run zal de teller op 62 staan.

20 jaar geleden, in seizoen 1999-2000 kochten we met onze bijeengeharkte spaarcenten een jongerenabonnement bij de Vlaamse Opera voor een half seizoen. Het operahuis had in Antwerpen de Toverfluit geprogrammeerd en dat was meteen ook de aanleiding waarom we abonnee werden.  Ontzettend ontgoocheld waren we in die productie waarbij de Koningin van de Nacht in een soort poppenkast opgevoerd werd rechts achteraan terwijl de rest van de regie erg statisch was, met wit marmeren decorelementen. Onze ontgoocheling was dermate groot dat we het genre wilden opgeven en de andere producties die nog op ons programma stonden voor bekeken wilden houden. Gelukkig bleven we – koppig als we toen al waren – doorzetten. Robert Carsens reprise van La Bohème zat toen namelijk ook in ons abonnement. We waren erg geëmotioneerd van dit prachtige verhaal, de meeslepende muziek van Puccini én de sobere regie waarbij de Canadees er in sloeg om het speelvlak te herleiden tot een klein vierkant omgeven door krokussen. Die bij momenten minimal-aanpak in combinatie met doorleefde zang én spel (in die tijd nog een zeldzaamheid) bezorgde ons een avond om nooit te vergeten.

Twintig jaar lang hebben we gezocht naar een regie van de Toverfluit die ons kon betoveren en dat ook met ons kon doen. Een regie die ons helemaal wist te overtuigen. Die alle elementen brengt die er in dit complexe werk zitten. 20 lange jaren gingen we teleurgesteld tot zeer teleurgesteld naar huis. Tot La flûte enchantée op onze radar verscheen in Opéra Bastille en Carsen ons twintig jaar na La Bohème ons opnieuw een avond schonk om nooit te vergeten.

Het viel de Canadees namelijk op hoe vaak er over de dood gesproken wordt in de Toverfluit, iets wat hem kennelijk in 1994 ontgaan was bij zijn eerste lezing. Het Singspiel – er wordt ook in gesproken – is dan ook afgewerkt terwijl Mozart op zijn sterfbed lag.  De focus van Carsen op de dood die je moet leren omarmen om te kunnen leven, is dan ook een terechte en zeer goede keuze gebleken.

  • Al bij de start van La flûte enchantée komt de dood namelijk in beeld. Tamino (de tenor Julien Behr) wordt immers geconfronteerd door een slang die de Drie dames (de sopraan Chiara Skerath, de mezzo-sopraan Julie Robard-Gendre en de contra-alt Élodie Méchain) weten uit te schakelen. Papageno (de bariton Florian Sempey) claimt echter onterecht deze heldendaad uitgevoerd te hebben waardoor ie de mond gesnoerd wordt, hier heerlijk komisch wanneer de dames een autosleutel bovenhalen en we het geluidje horen van een wagen die op slot gedaan wordt vanop afstand.
  • Verder is de dood aanwezig wanneer zowel Papageno als Pamina (de sopraan Vannina Santoni) zelfmoord willen plegen, die laatste denkt daar over wanneer Tamino blijft zwijgen tegen haar (niet wetend dat het een van de proeven is). Steeds zorgen de drie knapen (wij zagen op de première Lukas Finkbeiner, Luca Kuhn en Florian Streng aan het werk) er dan voor dat de zelfmoordgedachten van de twee die naar liefde smachten bij gedachten blijven.
  • Daarnaast zijn er twee moordpogingen: zo wil de Koningin van de Nacht haar dochter in de overbekende en aartsmoeilijke aria overtuigen om Sarastro te vermoorden, zo niet is ze voor haar der dochter niet meer. Maar ook Monostatos (de tenor Mathias Vidal), een hulpje van Sarastro (de bas Nicolas Testé) die zijn zinnen heeft gezet op Pamina omdat hij gevoelens voor haar heeft, maar bot vangt bij haar, denkt even om haar om te brengen.
  • Verder zijn er nog de priesters – in deze regie rouwende, met zwarte sluiers over het gezicht en verder volledig in zwart geklede aanhangers van Sarastro die Tamino en Papageno eraan herinneren dat ze tijdens de beproevingen het met hun leven kunnen bekopen. En Papagena (heerlijk fris neergezet door de sopraan Chloé Briot, wij zijn fan!) dan? Bij Carsen lijkt zij als dode verklede vrouw zo uit de Mexicaanse Día de Muertos te komen.

(lees verder onder de foto)

(c) Svetlana Loboff / Opéra national de Paris

Net zoals in La Bohème weet Carsen erg slim het podium te verkleinen. Dat doet ie in de diepte door drie graven achter elkaar te tonen op een grasveldje. Openen doet ie met een graf van de slang, daarna volgt het tweede erachter, zodat de projectie van het bos ook verkleint om ten slotte achteraan te eindigen in de verte. In het tweede bedrijf doet ie het tegenovergestelde. We zien de graven van onderuit, alle drie, daarna nog twee en vervolgens de eerste die het dichtst bij het publiek is. Erg sterk is de regiekeuze om het orkest te betrekken bij de voorstelling. De toverfluit en het klokkenspel worden Papageno en Tamino aangereikt vanuit de orkestbak. Die twee solisten spelen overigens, net als de drie knapen, ook vanuit het publiek waardoor Carsen zowel de statische kaart als de dynamische kaart (onderweg zijn) kan trekken. Beide zijn nodig, wat de opera regisseren onder andere uitdagend maakt. Minpunt van deze La flûte enchantée zijn de grote changementen in het tweede bedrijf die voor veel achtergrondlawaai zorgen. Zo horen we tot op de zevende rij op de parterre zelfs stagehands praten! Dat gebeurt onder andere tijdens de aria ‘Der Hölle Rache kocht im meinem Herzen’ van de Koningin van de Nacht (de sopraan Jodie Devos), wat behoorlijk storend werkt.

(lees verder onder de foto)

(c) Svetlana Loboff / Opéra national de Paris

De vier natuurelementen tekenen in Carsens regie present en zorgen voor extra spektakel: vuur verschijnt op het podium, aarde is er wanneer die gegooid wordt in een graf, net als water. Verder regent het ook even fel op de scène waarbij ook wind gesuggereerd wordt. Florian Sempey mag als Papageno de humoristische kaart trekken door de loser te spelen, met zijn hipstermutsje en blauwe frigobox. Wanneer hij de uitdagingen waarbij deugdzaamheid, discretie en edelmoedigheid getest wordt, te horen krijgt en daar liefde en vriendschap voor kan winnen van een vrouwtje dat 10 jaar jonger is dan hij, maar het kan bekopen met zijn leven als ie de beproevingen niet doorstaat, klinkt het niet erg moedig: ‘Dan blijf ik wel single.’ wat op de lachspieren van het publiek werkt. In deze La flûte enchantée staat de voorbereiding voor de dood, iets waar veel mensen moeite mee hebben om het te aanvaarden, maar ieder van ons voorbestemd voor is, centraal waarbij de aanvaarding ervan aangeleerd wordt via onze ouders die – doorgaans – eerder dan hun kinderen die stap zetten. In die zin kunnen Sarastro en de Koningin van de Nacht in deze productie als een soort ouders aanzien worden ten opzichte van Pamina en Tamino. Verder blijkt niet alles in het leven zwart wit te zijn. De Koningin van de Nacht (Jodie Devos die in de allerhoogste noten van haar aria’s iets zachter klinkt dan in de andere) die aanvankelijk als goed aanzien wordt door de toeschouwers en Sarastro en Monostatos die al snel in het kamp van de slechteriken gestoken worden, blijken na verloop van tijd in deze opera toch een iets genuanceerder beeld te bezorgen aan de kijkers. Carsen slaagde erin de vele tegenstellingen, duister en licht, man en vrouw, liefde en haat, jong en oud, zingen en spreken met elkaar op een prachtige manier te verzoenen.

Conclusie: La flûte enchantée van Robert Carsen is de meest perfecte Toverfluit die we in twintig jaar op een operapodium zagen. De vloek die volgens ons op dit meesterwerk van Mozart rustte is ein-de-lijk doorbroken. Het is wel degelijk mogelijk de wondermooie partituur en het sterke libretto te vertalen naar een moderne scenografie die met alle inhoudelijke uitdagingen rekening houdt.

Bedankt Robert Carsen, bedankt Opéra national de Paris om ons een avond te bezorgen om nooit te vergeten. Een avond waar onze liefde voor het medium opera, twintig jaar na de eerste coup de foudre tijdens Carsens La Bohème in Antwerpen, hernieuwd werd.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter