PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Les Contes d Hoffmann ★★★★1/2

zaterdag 25 januari 2020Opera Bastille Parijs

Les

De 67ste keer speelde de Opéra de Paris Les Contes d’Hoffmann in een regie van de Canadees Robert Carsen. Dat is veel en toont al meteen aan hoe sterk het eindresultaat geworden is. De Parijse opera heeft de opera van Jacques Offenbach uit 1881 namelijk in haar ganse bestaan tot nog toe 145 keer opgevoerd. Bijna de helft van de opvoeringen was dus in een regie van Robert Carsen die in 2000 in première ging in Opéra Bastille. Wat maakt zijn lezing zo uniek? Onmiskenbaar de piekfijne en doorgedreven theater in het theater-ervaring waarbij je als toeschouwer zowat vanuit alle mogelijke standpunten de voorstelling ziet. In het eerste en laatste bedrijf is de scène leeg, op een paar lege flessen na. Enkel een witte spot tekent een diagonale lijn op de kale podiumvloer waarop de muze haar weg vindt tussen de flessen naar Hoffmann (Michael Fabiano) die vooraan op zijn buik ligt op de plek waar een tweede lichtstreep, die parallel loopt met de rand van het podium de diagonale ontmoet. In het laatste bedrijf gaat ie met de muze de diagonale lijn naar rechts achter wandelend af. Dit is een uitgepuurde Carsen die we te zien krijgen, de man die steevast herkenbaar is in zijn wit-zwart beeldvoering en hier opnieuw schittert in de minimal aanpak. Na verloop van tijd in de eerste scène zien we het podium, met zijlicht, doeken, een standbeeld en decor van links naar rechts oprijden. Daarbij worden de flessen weggerold. Theater en bij uitbreiding cultuur als opruimer van vuil, van leeggoed. Om de leegte te vullen met veel kostbaarder goed dat zin geeft. Wat een beeld! Wat een boodschap!

In de proloog zien we Carsen spelen met de magie van het theater (wat altijd een vertekend beeld oplevert) en de realiteit. De prima donna zien we haar honneurs waarnemen en erg gracieus wezen, maar aan de linkerzijkant van het podium blijkt de vrouw tegenover de crew gewoon een bitch. Zij zijn het die haar tijdens de quick change snel moeten voorzien van drank en wat bij poederen. Haar dankbaarheid voor het werk dat ze verrichten is onbestaande. Wanneer ze haar bloemen heeft ontvangen smijt ze ze zelfs gewoon weg naar een medewerker. Kritiek op het publiek dat als een gek naar de togen holt en ongeduldig meteen bediend wil worden, zien we hem vervolgens geven wanneer het ensemble plaatsneemt voor de over de ganse breedte uitgestrekte toog, een streep die uit het podium komt waarbij we flessen in enkele ijskasten, glazen op schappen en enkele biervaten zien.

Erg knap vinden we dan ook de grandeur aan de ene kant die Carsen toont met het rode doek en de gele goudkleurige koordjes onderaan, terwijl die aan de kant van de spelers bruin, onderaan gewoon vuil is van het vaak slepen tegen de grond. Daarnaast tonen de grote vochtplekken op de achterkant van het doek dat het in het theater klimatologisch niet al te best vertoeven is, of dat er zelfs een lek in het verleden was. De buitenkant van het doek ziet er dan wel knap uit, aan de binnenkant daarentegen is het wel wat anders. De schijn wordt kortom hoog opgehouden.

Zien we in de proloog de crew naast de scène van Les contes d’Hoffmann tijdens een opvoering van Mozarts Don Giovanni aan het werk, dan plaatst Carsen het eerste bedrijf vanuit de kant van de backstage waar de mannen van de props werken. Zo zien we hetzelfde decor van Don Giovanni maar dan van achter bekeken waaruit blijkt dat het standbeeld hol is en er een acteur in kan plaatsnemen. Het decor is niet veel meer dan een paar uit hout gesneden vormen die beschilderd zijn aan de andere kant om op die manier de illusie van diepte te creëren. Erg sterk vinden we dan ook Carsens vondst om van Olympia een prop te maken, een meisje dat in het atelier is ontworpen om als zangeres te kunnen fungeren binnen het theater. Op die manier krijgt de robotisering, het vervangen van mensen door techniek (om producties budgetvriendelijker te maken) als je wil ook een plaats binnen deze voorstelling. Een trend die al een tijd geleden is ingezet internationaal overigens, waarop de Canadees terecht kritiek levert. Onze eigen Belgische Jodie Devos zingt feilloos als colloratuursopraan de allerhoogste noten uit deze aartsmoeilijke partituur die op zich een parodie is op de colloratuursopraan door de vele bijna onmenselijke acrobatische toeren die de vrouwenstem moet bovenhalen in ‘‘Les oiseaux dans la charmille’. Hier integreert Carsen volksdans en boerentaferelen ook, wanneer Olympia de liefde wil bedrijven en niet te stuiten seksuele honger toont wanneer ze zich op Hoffmann zet op de kar met hooi. Terwijl ze haar aria zingt, voert ze simultaan seksueel getinte bewegingen uit wat moeiteloos op de lachspieren van het publiek werkt.

In het tweede bedrijf zien we Ailyn Pérez als Antonia sterven. Hier haalt Carsen een trompe-l’oeil uit door op de scène een lege orkestbak te plaatsen met een deur terwijl daarboven het podium gesuggereerd wordt mét rood gesloten doek. Ook hier weer maakt ie een erg sterke keuze door van Dr. Miracle de dirigent te maken die haar de dood injaagt en haar aanzet om te blijven zingen ook al verbiedt Hoffmann haar dat om medische redenen. De geest van Antonia’s moeder die ook door Dr. Miracle gedood werd, wordt opgeroepen. Hiervoor doet Carsen beroep op een volgspot die de lege stoel in het licht zet. En Frantz (Philippe Talbot)? Die is hier een schoonmaker die het stof niet onder de mat veegt maar achter het doek.

In het derde bedrijf blijkt Giuletta geen partij voor Hoffmann die uiteindelijk met Pitichinaccio (Philippe Talbot) ervandoor gaat ook al hebben Schlémil (Jean-Luc Ballestra) en Hoffmann net gevochten om haar en die laatste Schlémil gedood. Vanuit dit perspectief is de zaal het podium (‘All the world’s a stage’ uit Shakespeares ‘As you like it’ kan je erin zien) en zien we Carsen op het podium een tribune plaatsen met stoeltjes die tijdens de gekende aria Barcarolle van links naar rechts wiegen. Als je wil kan je er een letterlijke en figuurlijke verwijzing in zien van het publiek dat geëmotioneerd geraakt/beweegt, in het Engels ‘being moved’.

Naast een feilloze lezing qua regie, moet gezegd dat Sir Mark Elder het allerbeste haalt uit het orkest en koor van de Opéra national de Paris. Het grootste applaus ging terecht naar Ailyn Pérez en onze eigen Jodie Devos die verrukkelijke rollen neerzetten en zingen. Michael Fabiano bleek in het eerste bedrijf en de epiloog erg nipt in de hoogte en wat gecrispeerd over te komen. Het kost de productie een halve ster. Maar 20 jaar na de première nog steeds een grootste onderscheiding halen, toont aan hoe tijdloos en ijzersterk deze regie van Robert Carsen opnieuw is.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter