PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Aboriginalities | Alechinsky | Thomas Houseago

dinsdag 11 mei 2021KMSKB Brussel

Aboriginalities

Sally Gabori (1924-2015)
Een grote krokodil
Acrylverf op doek
91 x 211 cm
Collection Philippson © Courtesy of the artist  |  foto: Vincent Everarts
inv. SG2

Maar liefst drie expo’s lopen er gelijktijdig in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België: Aboriginalities, Alechinsky en Thomas Houseago. Hoewel de komst van die laatste, mede omdat Brad Pitt, een vriend van de kunstenaar, naar ons land overgevlogen is toen diens tentoonstelling nog in volle opbouw was, geldt wederom het principe dat niet het meest gemediatiseerde het interessantste is. Aboriginalities steekt immers met kop en schouders boven de andere expo’s uit, Thomas Houseago ontgoochelt.

Thomas Houseago ★★

Thomas Houseago

© Allard Bovenberg

Eerst en vooral is wat Thomas Houseago toont qua kwantiteit en kwaliteit wat aan de magere kant.  Slechts twee zalen op de eerste verdieping zijn gewijd aan het recente werk van de Britse hedendaags kunstenaar. De veertiger blijkt een zenuwinzinking gehad te hebben vorig jaar en daarvoor in behandeling te zijn geweest in Sabino, Arizona. Dat merk je in de dagboeken met allerlei woorden die zijn innerlijke wereld net als zijn schilderijen in felle kleurtinten (niet zelden fluo) tonen. Er zit echter behoorlijk wat herhaling in zijn werk. De dood, met skeletten toont een erg donkere kant en steekt fel af met de vele manen, het licht dat hij schildert in verschillende kleuren. Je kijkt als toeschouwer eerder naar het resultaat van een hoogstpersoonlijk therapeutisch parcours, dan naar werk dat je doet achterover vallen omwille van zijn artistiek en technisch vernuft.

Alechinsky Carta Canta ★★★

Alechinsky

Pierre ALECHINSKY
Central Park
1965

Oost-Indische inkt, gewassen, op oud vergépapier 
230 x 305 mm
Schenking van de kunstenaar, 1973
KMSKB, Inv. 8048
© KMSKB, Brussel /  Courtesy of the artist  |  foto: Grafisch Buro Lefevre, Heule

93 is Pierre Alechinsky ondertussen, de pionier van de avant-garde groep COBrA die zijn fantasiewereld die het Oosterse en het monumentale van het Amerikaanse met elkaar verbindt op de bezoeker loslaat in meer dan 200 (van de in totaal 270 door de kunstenaar geschonken of door het museum aangekochte) tekeningen, aquarellen, etsen, litho’s en schilderijen die hij maakte tussen 1948 en 2020. Wat Alechinsky gemeen heeft met de expo Aboriginalities dat focust op de Aboriginal kunst, is onmiskenbaar kleur en spontaniteit. Wat Aboriginalities, Alechinsky en Thomas Houseago gemeen met elkaar hebben is dat veel van die werken ontstaan uit spiritualiteit of meditatie, uit een zekere trance, een visioen, of gemoedstoestand.

Het grote verschil qua opbouw en structuur van de Alechinsky en de Aboriginalities-tentoonstelling, is dat die laatste veel coherenter is (en ook voller is qua story telling), zich beter presenteert aan de bezoeker, terwijl die van Alechinsky verspreid is over verschillende locaties. Gevolg daardoor is dat de Bezoekersgids bijvoorbeeld op p. 26 verwijst naar ‘Opgevouwen krant’ uit 1965, aan de trappen van het in vergelijking met het Magrittemuseum minder bekende Fin de sièclemuseum dat ons echter danig wist te bekoren: denken we maar aan de plagiaatkwestie tussen Fernand Khnopffs ‘Luisterend naar Muziek van Schuman’ uit 1883 en Ensors ‘Russische Muziek’ uit 1881. Daarnaast is er in dat museum nog ander werk te zien van Ensor, Van Gogh, Seurat, Signac, Van Rysselberghe, Gauguin, Evenepoel, Rodin, e.a.

‘Opgevouwen krant’ is echter niet op het einde van de expo te zien in de buurt van de ingang van het Fin de sièclemuseum, maar wel aan nummer 5 in de eerste zaal rechts voor de roltrappen richting het Fin de sièclemuseum en Magrittemuseum. Kortom: de opstelling in combinatie met de Bezoekersgids is wat verwarrend/warrig.

Carta Canta toont in het begin negen etsen, de oudste werken die te zien zijn in deze expo en dateren uit 1948. Daarin toont de Brusselse kunstenaar 9 beroepen. De ogen en neus van de Kapper zijn een schaar, de mond een kam, de armen van de Muzikant zijn dan weer een blaasinstrument, zijn buik een trom en in het gezicht zien we een viool terwijl de ogen van de Garagist twee moeren zijn en de neus een moersleutel is. Zijn benen zijn schokdempers. Bij de Pastoor gaat Alechinsky voor contrast. Enerzijds kiest ie voor lijnen die verwijzen naar het kruis (de benen en het habijt), anderzijds gebruikt hij de golvende lijn binnen het lijf om te verwijzen naar de penis en borsten. U kan daar kritiek aan het adres van geestelijken in zien. Kritiek op de mening van het grote publiek dat weinig voeling heeft met de ontwikkelingen van de moderne kunst, toont ie dan weer in het ironische ‘Allons! Expliquez vous!’ in het werk ‘Mijn waarde… ik zeg altijd voor mij is dat allemaal abstracte kunst’ uit 1961.

Een jaar later deelt de kunstenaar samen met beeldhouwer Reinhoud een atelier. Wanneer die sinaasappelschillen laat liggen op tafel, een sinaasappel die hij in één trek geschild heeft, vormen die natuurlijke krullen en spiraalachtige lijnen inspiratie voor beide kunstenaars. In Carta Canta zien we o.a. ‘Sinaasappelfeest’ uit 1962 of ‘Alsof er niets aan de hand is’ uit 2004-2007. Van de spiraalvormige schil naar een cirkel gaan, is een logische stap. Ook hier zet de Bezoekersgids echter de toeschouwer weer op het verkeerde been. ‘De droom van de ammoniet’ uit 1972-1975 wordt besproken bij locatie 12 op pagina 22 maar is in werkelijkheid op plek 9 te zien in de eerste ruimte.

Na de oorlog, in 1946, ontdekt Alechinsky het carnaval van (de Gilles de) Binche waar er met bloedappelsienen gesmeten wordt. Al even flamboyant is dat andere thema dat ie ontdekt na een reis naar Lanzarote: de uitbarstende vulkaan.

In 1955 reist Alechinsky naar Japan. Na het ontmoeten van enkele kalligrafen daar, kiest hij resoluut voor papier (dat hij verfrommelt, schrobt of zelfs een nieuw leven gunt) als drager en inkt in plaats van olieverf als techniek.  ‘Hotel Chelsea, New York’ uit 1995 maakte hij op een factuur van dat hotel, ook ‘Voldaan’ uit 1974 is een rekening die betaald is. We zien hem ook een trein tekenen op een kasbon van Tramways d’Odessa.  Papier combineert op die manier een herinnering, een verhaal waar hij een toekomstige belofte aan koppelt. Hoe hij daarin slaagt? Door het materiaal te laten zingen.

In 1965 maakt hij ‘Central Park’ in New York. Dat werk toont de tentoonstelling weliswaar maar niet de versie met de eerste kanttekeningen dat deel uitmaakt van een privécollectie. Helaas dus dat zo’n toch wel belangrijk exemplaar hier niet te zien is. Zeker omdat de kanttekeningen vanaf de jaren ’80 naar het voorplan komen in Alechinsky’s werk waarin picturale storyboards vanaf dan te zien zijn.

In 1973 schenkt de kunstenaar ‘Idéotraces’ waaronder ‘Melmoth’ dat vanuit een vlek start en zichzelf lijkt te vernietigen nog voor het afgewerkt is, en ‘Ik herinner me niet’ uit 1963 dat een wat paniekerig beeld toont dat het waarom en hoe van zichzelf in vraag stelt. De frottage-afdruk zien we hem hanteren in ‘Speculoos I’ uit 2017. Een speculazen man vervaagt in verschillende stappen tot het nog maar een vage schaduw of herinnering vormt.

Afsluiten doet de expo met ‘Soms is het omgekeerd’ uit 1970 dat gelezen kan worden als een samenvatting van Alechinsky’s kunst en parcours: acrylverf en Oost-Indische inkt, vlekken, Gilles, spiralen, brilslangen (een verwijzing naar COBrA) enz. zien we hier gecombineerd.

Uitermate boeiend is de uitbreiding waar u voor kan kiezen door ook een bezoek te brengen aan het Fin-de-sièclemuseum in hetzelfde gebouw. Daar, op verdieping -6, ziet u elf werken van Alechinsky in dialoog gaan met werk van Ensor. Net als Ensor gebruikt Alechinsky namelijk ook doodshoofden (in ‘Ma maladie s’aggravant’ uit 1987 bv.) of maskers (‘Trois voix dans le masque’ uit 1959). In het Magrittemuseum zijn op de tweede verdieping tenslotte ook nog 5 werken te zien van de kunstenaar die het verwantschap tussen hem en de surrealisten aantoont.

Aboriginalities ★★★★

Aboriginalities

Jonathan Brown Kumintjarra (1960-1997)

Maralinga - dode emoes
1992
Pigmenten, emoe veren op paneel
71 x 92 cm
Collection Philippson © Courtesy of the artist  |  foto: Vincent Everarts
inv. JKB2

In Aboriginalities zien we meer dan 120 schilderijen en voorwerpen uit de Aboriginal kunst uit de privéverzameling van Marie Philippson die tevens in dialoog gaan met een tiental werken uit het museum die qua onderwerp of techniek gelijkenissen vertonen. De Bezoekersgids is zeer interessant, hier wel zeer coherent met wat en waar het getoond wordt, biedt context, geeft telkens een kort woordje over de kunstenaar en plaatst die ook geografisch. Elk kunstwerk dat uitgelegd wordt is een verhaal op zich. We lichten er enkele uit:

  1. Toen Sally Gabori 81 was schilderde ze ‘Grote Krokodil’ in 2005, een non-figuratief werk dat aan de ene kant voorouderlijke inhoud koppelt aan een nieuwe expressieve vorm. Het is daardoor zeker een buitenbeentje in deze expo.
  2. De kunst van de Tiwi-eilanden zien we in het werk ‘Zonder titel’ van Timothy Cook Marntupuni vertegenwoordigd. Daar steekt men verschillende maanden na het overlijden volgens traditioneel gebruik de botten van een overledene in een holle, met stammotieven beschilderde paal die na een ritueel waarbij gezongen en gedanst wordt in de grond geplaatst wordt zodat die met de tijd kan vergaan.
  3. In ‘Maralinga – Dode emoes’ uit 1992 verwijst Jonathan Kumintjarra Brown naar het Britse leger dat zijn geboortestreek Maralinga tussen 1953 en 1967 gebruikte om er nucleaire proeven te houden. Hij klaagt de verwoesting van de natuur via dit werk aan door veren en verkoolde aarde in zijn werk te integreren, waarbij hij verwijst naar de voorouder en diens dood.
  4. ‘Zonder titel’ uit 2014 van Phyllis Thomas toont opborrelend water dat een ecosysteem op zich ontwikkelde. Dat werk gaat de dialoog aan met ‘De verschijning’ uit 1928 van Magritte dat twee donkere vormen toont die een doorgang lijken te vormen naar een andere dimensie. Ook deze zijn omgeven door grote stippellijnen, waardoor er gelijkenissen zijn met de Aboriginal kunst. Een ander werk dat in dialoog gaat met de deze kunst is ‘Spaans landschap’ uit 1962 van Marc Mendelson. Groeven en krassen in de verf maakt hij.
  5. ‘Twisting Strings – MX 36’ van Walter Leblanc uit 1975 toont interne vibratie via katoendraden die op het doek genaaid zijn en met witte verf overschilderd werden. Fijnere lijnen (en in kleur) zien we in ‘Syaw (Visnet)’ van Regina Pilawuk Wilson uit 2002. In Peppimenarti begon ze terug traditioneel te vlechten. Ook in haar schilderwerk verwijst ze daar naar. Hier toont ze op een zeer verfijnde manier hoe visnetten in elkaar geweven zijn in dit subtiel en zeer gedetailleerd vlechtwerkmotief.
  6. Een motief dat beweging suggereert zien we in ‘Wilde bloemen en medicinale bladeren’ van Gloria Tamerre Petyarre uit 2005. Zij toont hoe hypnotisch bladeren kunnen bewegen in de wind. Het werk ademt iets sensueels uit door de golving van de zwarte acrylverf op het witte doek.  

Wie aan hypnose denkt, denkt aan therapie. En zo zijn we aangekomen bij de allereerste expo die we bespraken in deze recensie en is de cirkel rond, een cirkel die zowel in het werk van Thomas Houseago (de maan), Alechinsky (de spiraal, of schil) en Aboriginalities (stippellijnen en concentrische cirkels die bv. het hol van een dingo weergeven, waterputten, de geboorteplaats van een vogel of een beschermingssymbool vormen) te vinden is.

< Bert Hertogs >

De expo’s Aboriginalities | Alechinsky | Thomas Houseago zijn nog tot 1 augustus 2021 te zien in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter