PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Wit is altijd schoon

dinsdag 24 november 2015CC Schoten

Wit
Foto: hetPaleis

Na “U bent mijn moeder” ging actrice Sien Eggers opnieuw aan de slag met regisseur Stefan Perceval.  Dit keer viel de keuze op “Wit is altijd schoon” naar de roman van Leo Pleysier. Een tekst die opnieuw over afscheid nemen gaat,  warm, liefdevol, erg herkenbaar maar ook luchtig is met enkele humoristische passages. Eggers slaagt erin om een ontzettend bemoeizieke, ja wat overbezorgde babbelzieke moeder Marie op een sympathieke manier neer te zetten. Marie is erg bezig met haar imago, zelfs na haar dood: “Wat gaan de mensen nu wel niet van mij denken?“ zegt ze. Kwinten van Heden speelt de zoon van Marie die haar stem kort na haar dood blijft horen tot hij afscheid van haar heeft genomen.

Bij de start van de voorstelling is Marie al gestorven. Zowel Sien Eggers als Kwinten van Heden zitten met hun rug naar het publiek. Geleidelijk aan keren ze zich meer naar het publiek toe. De scenografie van Jan Strobbe is minimalistisch: een zwart licht hellend podium, een lantaarn die ook dienst doet om as uit te strooien en een grote kist met goudkleurige binnenkant die in de nok hangt, zien we. Het sobere decor, dito belichting en kledij werkt wonderwel en zorgt er subtiel voor dat het verhaal zijn integriteit bewaart.

Ook de soundtrack onderstreept de integere sfeer van “Wit is altijd schoon” met instrumentale nummers die sober zijn maar ook iets spiritueels in zich hebben.  Zo passeren onder andere “A family stroll” uit Another Happy Day, “We (too) shall rest” uit For now I am, “Written in Stone” uit The Chopin Project en “Tomorrow’s song” uit Living room songs, allemaal van Olafur Arnalds. Daarnaast doet de productie beroep op “Nobody knows who you are” van Nils Frahm uit Victoria. En Maria Callas die komt langs op een cruciaal moment met “O mio babbino caro” uit de opera Gianni Schicchi van Puccini.

“Dat valt niet mee zenne, dood gaan” zegt Marie al bij de start van de voorstelling. “Van de wafels kan het niet geweest zijn”, denkt ze. Nochtans was het op het verjaardagsfeestje van Gusta dat ze onwel was geworden. Plots na het eten van een wafel met honing in verwerkt, kreeg ze het benauwd en wat warm. In de keuken van Gusta is het wat frisser, daar denkt ze terug op haar positieven te komen. Erg detaillistisch beschrijft ze het nieuwe behang, wit, in die keuken. Niet meteen haar ding, zo’n behang met plastiek in zodat het afwasbaar is. José had Gusta daarmee komen helpen want haar man was gestorven, een man die haar stress bezorgde omdat het nooit goed genoeg was voor haar, zeker niet wanneer al dat behang vol blazen kwam te zitten.

Maries woorden zijn eigenlijk de gedachten van haar zoon die zijn moeder na haar dood blijft horen. Zo hoort hij haar zeggen dat ze best Modest als begrafenisondernemer neemt bijvoorbeeld. Wanneer iedereen komt groeten, wil ze uiteraard dat er gestofzuigd is. Zodat niemand daar opmerkingen over zou hebben.  Fijn is de kritiek die ze uit als gestorvene op die begrafenisondernemer: “dat had ‘m wel eerder mogen zeggen dat het beter is voor mij wanneer die ramen dicht blijven.” of “in purper zie ik er precies uit als een goedkope hoer. Neen, ga maar witte lakens halen boven. Ik lig liever in mijn eigen lakens. Dat staat ook beter bij mijn grijs kleed.”

Erg grappig en herkenbaar zijn de herhaalde “had die gezegd, zei ze”-constructies in de zinnen van Marie. Met het constant quoten van anderen, overgoten door een sfeer van roddel, zet Eggers op een geloofwaardige manier een eenvoudige oud vrouwtje neer.

Dat ze nog steeds ijdel is ook na haar dood, komt tot uiting wanneer ze stelt dat ze niet vergeten wil worden als een hond. Zeker Allerheiligen is een cruciaal moment waarbij ze niet wil dat haar graf er vuil bijligt en het enige is waar geen bloemen liggen.  Witte chrysanten wil ze, een mooie grote pot bloemen. Geen kleintje waarvan de mensen kunnen zeggen dat het de overschot van het jaar ervoor is.

Heerlijk zijn de bemerkingen die ze geeft voor het groeten begint: “ik zal maar zwijgen anders gaan ze denken dat ze verniet gekomen zijn.” En nadien vraagt ze zich af of de bezoekers niet vonden dat ze er goed bij lag, hoewel er nog weinig te merken was dat ze de ochtend voor haar dood nog de kapster bij haar thuis had gekregen. “Mijn zus Yvonne heeft gebleit, zeker?”

Met haar sappig Kempens accent, zet Sien Eggers als Marie een heerlijk babbelzieke gestorvene neer terwijl Kwinten van Heden in onberispelijk Algemeen Nederlands zijn rouwproces start. Hij hoort de wind waaien boven aan de vensters en lijkt er een signaal in te horen. Op het einde neemt hij over en blijkt dat alles wat Eggers zei eigenlijk zijn gedachten zijn, die van een zoon die zijn moeder nog hoort verder praten ook al is ze gestorven. Pas op het einde dooft het licht boven Sien Eggers en is haar rol gespeeld met de grappige slotzin: “Wat gaan de mensen nu wel niet van mij denken? Dat kletswijf kan zelfs als ze dood is haar mond niet houden.”

“U bent mijn moeder” in een regie van Stefan Perceval is erg mooi minimalistisch theater, integer, luchtig en zelfs bij momenten grappig. Of hoe een moeilijk thema: dood en afscheid nemen niet altijd loodzwaar hoeft te zijn. Geen geringe verdienste van Leo Pleysier, Perceval en de ganse productie overigens.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter